Op dinsdag 21 maart brengt een delegatie van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming een bezoek aan de werkplaats Onderwijsonderzoek Tilburg. De werkplaats verbindt wetenschappelijk onderzoek op het gebied van onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen met de dagelijkse onderwijspraktijk. Zo wordt het onderzoek in nauwe samenwerking met leraren vormgegeven. Waar is behoefte aan? Wat werkt in de praktijk en waarom? Het verzamelen, ontwikkelen en delen van kennis over hoogbegaafdheidsdidactiek is hard nodig. Zo blijkt uit onderzoek dat hoogbegaafde leerlingen in Nederland minder goed presteren in vergelijking met hoogbegaafde leerlingen in vergelijkbare landen.
Over de werkplaatsen Onderwijsonderzoek
Drie samenwerkingsverbanden, bestaande uit schoolbesturen uit het primair onderwijs, hogescholen en universiteiten, krijgen subsidie via het NRO voor een ‘Werkplaats Onderwijsonderzoek Primair Onderwijs’. Doel van deze werkplaatsen is om in een tweejarige pilot te bouwen aan een structurele, duurzame verbinding tussen onderwijs, onderwijsontwikkeling en -onderzoek. De werkplaatsen werken aan belangrijke, actuele thema’s als diversiteit (Werkplaats Amsterdam), het opzetten van leergemeenschappen (Werkplaats Utrecht) en onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen (Werkplaats Tilburg). De subsidie van 372.000 euro per werkplaats is door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) beschikbaar gesteld. De PO-Raad en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) zijn initiatiefnemers.
Flankerend onderzoek
Parallel aan de pilot loopt een flankerend onderzoek dat wordt uitgevoerd door onderzoekers van Oberon en de Universiteit Utrecht. Zij volgen de werkplaatsen en bekijken een dergelijke samenwerking vanuit een breder verband. Dit onderzoek moet onder andere leiden tot aanbevelingen voor toekomstig beleid rondom onderwijsonderzoek.