Midterm-bijeenkomst 27 september 2017

Op 27 september vond de midterm-bijeenkomst plaats van de drie onderwijsonderzoekswerkplaatsen van de NRO. Een uitwisseling om elkaars ervaringen tot nu te delen, te kijken welke resultaten er tot nu toe zijn behaald en welke ambities er nog liggen voor de komende periode.

Hieronder een artikel over de werkplaatsen van de PO-raad.

Werkplaatsen onderwijsonderzoek PO: het fundament staat

Een jaar geleden zijn de werkplaatsen onderwijsonderzoek officieel van start gegaan. Afgelopen week, op de helft van de tweejarige pilot, zijn de betrokkenen uit de werkplaatsen opnieuw bijeengekomen. Leraren, onderzoekers, lectoren, studenten en bestuurders hebben ervaringen uitgewisseld en verder gesproken over de rol van praktijkonderzoek bij schoolontwikkeling en het verduurzamen van hun werkwijze. Ook het Ministerie van OCW, het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) en de PO-Raad waren aanwezig en namen de tussenstand op.

Binnen de werkplaatsen werken universiteiten, hogescholen en scholen uit het primair onderwijs samen aan de verbinding tussen onderwijs en onderzoek, waarbij de onderzoeksvragen voortkomen uit de dagelijkse onderwijspraktijk. En dat is juist zo belangrijk, stipt Anko van Hoepen aan: ,,Het gaat om de wisselwerking tussen wetenschap en praktijk. Hoe kunnen we samen het onderwijs elke dag een stapje beter maken voor onze leerlingen? Dát is wat centraal moet staan.”
Elkaar versterken
Binnen de werkplaatsen is een goede basis neergezet voor een onderzoekscultuur binnen de school. Leraren, onderzoekers en studenten werken steeds meer vanuit gelijkwaardigheid samen en er is sprake van gemeenschappelijk eigenaarschap over de onderzoeksthema’s. De wisselwerking tussen onderzoek en dagelijkse onderwijspraktijk binnen de werkplaatsen werpt zijn vruchten af, zo blijkt ook uit de reactie van een van de onderzoekers: ,,Ik merk dat de leraren kritischer zijn geworden. Ze zijn sceptisch in positieve zin en geven ook aan als het niet werkt. Samen zoeken wij dan naar wat wel werkt”. Een van de aanwezige leraren bevestigt: ,,Wat ik zo sterk vind aan deze werkwijze is dat de vragen echt in de klas ontstaan en het onderzoek samen met leraren wordt opgezet en uitgevoerd.”Wat doen de werkplaatsen en waar staan ze nu?
De werkplaats Tilburg, die zich richt op het passend begeleiden en signaleren van hoogbegaafdheid van jonge kinderen, is volop bezig met elf praktijkonderzoeken in de scholen en twee wetenschappelijke praktijkgerichte onderzoeken. Naast gezamenlijke bijeenkomsten gericht op het verwerven van kennis, onderzoekende vaardigheden en het uitwisselen en verder uitwerken van de praktijkonderzoeken, hebben zij op studiedagen ook kennis en ervaringen gedeeld met 200 leraren en 250 pabostudenten.

De werkplaats Amsterdam richt zich op het thema diversiteit. De betrokken leraren zijn geschoold als onderzoekers, hebben onderzoeksplannen in samenwerking met onderzoekers uitgewerkt en zijn gestart met de uitvoering. De reeds ontsloten kennis is via kennisclips en posters gedeeld.

De werkplaats in Utrecht heeft zestien leerteams ingericht die, ieder op een eigen school, aan de slag gaan met praktijkonderzoek, bijvoorbeeld naar ouderbetrokkenheid. Ieder team bestaat uit leraren, studenten, een onderzoeker en een broker. Dit zijn voornamelijk leraren die een master volgen of promotieonderzoek doen.

Alle opgedane kennis, rapporten, onderzoeksresultaten en ontwikkelde hulpmiddelen worden tijdens en na afloop van de pilot online beschikbaar gesteld zodat elke school hiervan kan profiteren.

Vol ambitie
Aan ambitie ontbreekt het niet binnen de werkplaatsen. Jaap Denissen, Hoogleraar Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit van Tilburg wil graag een lans breken voor het concept: ,,De werkplaatsen bevinden zich mooi in het centrum van overlappende belangen van overheid, scholen in het primair onderwijs en hogescholen en universiteiten. Het primair onderwijs als nieuwe topsector en als multiplier voor kennis, daar moeten we naartoe werken.”

Ook Jelle Kaldewaij, directeur NRO sprak vol lof over de werkplaatsen. Ik had nooit verwacht dat de werkplaatsen na een jaar al zoveel zouden opleveren. Maar we zijn nog niet klaar, daarom blijven we, met zijn allen, uitdragen waar we mee bezig zijn en waarom we verder moeten en kunnen.”

Landelijk projectleider Gea Spaans sloot de bijeenkomst af met een vooruitblik naar de slotbijeenkomst in juni 2018. ,,Ik voorzie een lonkend perspectief met een kennisinfrastructuur waarin de werkplaatsen als een huis staan en het primair onderwijs aan de slag kan gaan met wat er vanuit de werkplaatsen is ontwikkeld en opgeleverd.”

Flankerend onderzoek
Parallel aan de pilot loopt een flankerend onderzoek, uitgevoerd door onderzoekers van Oberon en de Universiteit Utrecht. Zij volgen de werkplaatsen en bekijken een dergelijke samenwerking in breder verband. Benieuwd naar de belangrijkste bevindingen uit de literatuurstudie naar onderzoekssamenwerking gericht op schoolontwikkeling of zelf een eigen model van samenwerking bouwen, evalueren of versterken? Bekijk dan de interactieve handreiking

Werkplaatsen onderwijsonderzoek ook onder internationale belangstelling
Na het werkbezoek van het Vlaams ministerie eerder dit jaar presenteren de werkplaatsen zich eind november ook op EAPRIL 2017 in Finland. EAPRIL (European Association for Practitioner Research on Improving Learning) is het jaarlijkse Europese congres voor praktijkgericht onderzoek in relatie tot leren.

Meer weten over de werkplaatsen? Ga naar www.werkplaatsenonderwijsonderzoek.nl